Op donderdag 21 december hebben we de langste nacht van het jaar, maar hoe donker is het eigenlijk in de nacht? Uit onderzoek met behulp van nachtsatellieten blijkt dat er veel lichtvervuiling is en dat er grote verschillen zijn in vergelijking met 25 jaar geleden.
Onderzoekers uit Wageningen hebben met behulp van nachtelijke satellieten kaarten gemaakt van kunstmatige lichtbronnen. De kaarten geven een goede indicatie van de economische status en ontwikkeling van gebieden in Nederland en de rest van Europa, Noord-Afrika en West-Azië. Verder geven ze een goed inzicht van gebieden waar de hoeveelheid kunstmatig licht is afgenomen als gevolg van energiebesparende maatregelen.
Zoals verwacht is het meeste licht in Nederland afkomstig van bebouwde gebieden en kassen, met name in het westen van het land. In het noorden en oosten van het land komen de minste kunstmatige lichtbronnen voor. De vergelijking met 25 jaar geleden laat zien dat kassen tegenwoordig aanzienlijk minder licht uitzenden dan vroeger. In stedelijke gebieden is de uitzending van licht gelijk gebleven, maar nieuw ontwikkelde gebieden rondom steden zorgen daarentegen voor een duidelijke toename.
Buiten Nederland zijn eveneens interessante trends waar te nemen. Een van de opvallendste resultaten is de enorme toename van kunstmatig licht in de Nijldelta en langs de oevers van de Nijl. “Dit is te verklaren door de ontwikkeling van de algehele economie in deze regio, met name in de agrarische sector”, aldus Martijn de Klerk, onderzoeker bij FutureWater in Wageningen. “Door deze toename is het zeer waarschijnlijk dat de watervraag in deze gebieden, bijvoorbeeld voor agrarische activiteiten, ook is toegenomen, hetgeen in ons vakgebied ook vaak gerapporteerd wordt”. Andere landen met een duidelijke toename in kunstmatig licht zijn Polen en Italië.
In conflictgebieden in Syrië is het omgekeerde effect te zien. Met name in de Eufraat vallei, nabij de Irakese grens, is een substantiële afname van kunstmatig licht zichtbaar. Ook in Oekraïne is de uitzending van kunstmatig licht duidelijk afgenomen. “Het contrast met de buurlanden is zeer opvallend. Aangezien we data hebben vergeleken tussen 1992 en 2013, komt dit niet door het interne conflict in Oekraïne, dat pas in 2014 uitbrak. De neergaande trend heeft zeer waarschijnlijk te maken met een afname van stedelijke gebieden en activiteiten in de agrarische sector”. Ook in Moldavië en Slowakije een substantiële afname te zien is. “Deze veranderingen hebben alles te maken met een toe- of afname van economische activiteiten, wat dus weer effect heeft op de watervraag”, aldus De Klerk.
Een uitbreiding van de studie naar andere delen van Afrika en Azië zou een goede indicatie geven van de ontwikkeling in deze continenten sinds 1992. “In veel van deze gebieden is weinig bekend over de verandering in energie- en waterbehoefte door de jaren heen.” Aan de hand van deze unieke gegevens kunnen volgens De Klerk voorspellingen worden gedaan over de lichtvervuiling en energie- en waterbehoefte in de toekomst. “Door het verschil in kunstmatig licht te analyseren, kunnen we met deze kaarten indirect een trend in de watervraag waarnemen en mogelijk de toekomstige watervraag voorspellen. Dit kan zeer waardevolle informatie opleveren voor overheden bij het vormgeven van beleidsplannen en infrastructuurprojecten. Hiervoor is op dit moment nog meer onderzoek nodig”, aldus De Klerk.